Is jouw modelbaan klaar? Heb je alle rails mooi stevig liggen, zodat er probleemloos met hoge snelheid over gereden kan worden? Maar gaat dat rondjes rijden niet aanstonds vervelen? En kun je misschien de aankoop van locomotieven, rijtuigen, goederenwagons of treinstellen afstemmen op jouw ideeën over het rijden op de baan? Het opstellen van een rijschema – zeg maar dienstregeling – kan je daar goed bij helpen.

In mijn nieuwe boek (modelspoor-handboek) beschrijf ik behalve een aantal verschillende baanontwerpen ook waar je op moet letten wanneer je (nieuwe of gebruikte) treinen gaat kopen. En leg ik uit wat de verschillende periodes betekenen voor de aankoop van je rollend materieel.

Mooie banen zijn het begin

De meeste modelbouwers zullen een baan maken met een leuk landschap er in, een stad met straatverlichting en langs de buitenwegen ook brandende straatlantaarns, zodat je vooral in het donker een prachtig, haast sprookjesachtig schouwspel krijgt. Waar dan de trein met brandende koplichten, binnenverlichting in de rijtuigen en ook brandende sluitlichten een extra dimensie aan geeft. Mooi toch?

Helemaal wanneer je op het station de ene trein laat binnenkomen en de andere laat vertrekken. Of wanneer je de baan van dubbelspoor hebt voorzien, waardoor je minimaal twee treinen tegelijk door jouw droomlandschap kunt laten rijden. Een prachtig gezicht! En helemaal wanneer je digitaal rijdt en dus meer treinen kunt laten schitteren. Of analoog rijdend blokbeveiliging toepast (ook dat beschrijf ik in het nieuwe boek). Maar ja, veel meer dan rondjes rijden of van kopstation naar kopstation gaan, zit er meestal niet in. Toch kan het veel leuker.

Een lokomotief die volgens dienstregeling rijdEen locomotief met rijtuig die volgens dienstregeling op het station stopt (Loxx Berlijn)

Keuze van modeltreinen

Je kunt bijvoorbeeld – ook wanneer je maar één station hebt en alleen maar een rondlopende baan – verschillende taken uitvoeren. En voor elke taak kun je dan een speciale treinsamenstelling realiseren. Begin bijvoorbeeld in de vroege ochtenduren van jouw modeldag te rijden met een forensentrein. Dat levert al gelijk enkele spelbewegingen op, want je moet hem eerst samenstellen op je rangeerterrein. Of je hebt hem “de avond tevoren” klaargezet en je hoeft dan alleen de lokomotief er voor te zetten en de rijtuigenstam naar het perron te rijden (of het treinstel, wat je hiervoor wilt gebruiken).

Daarna stel je voor jezelf vast dat deze trein (bijvoorbeeld) vijf rondjes gaat rijden en dan langs het perron stopt. Maar jouw rijschema zegt dat hij “onderweg” is en hier bij een halte stopt om reizigers te laten in- en uitstappen.

Ook al heb je dus maar één station, dit kan in jouw dienstregeling zowel halteplaats voor onderweg zijn als na nog weer een paar rondjes het eindstation (of een tweede stopplaats).

Treinsamenstellingen

Noteer welke treinsamenstelling deze rit maakt, want je hebt dat rollend materieel echt nodig. Heb je het nog niet, dan kun jij je verheugen op het straks aankopen ervan!

Vervolgens zet je een andere trein in (met een andere samenstelling) die bijvoorbeeld een sneldienst (intercity, afhankelijknvan het tijdperk) uitvoert. En de stoptrein naar denkbeeldige kleinere stations. Waarbij je qua materiaalkeuze kunt denken aan een korte dieseltrein, een railbus of een kleine E-lok met twee rijtuigen.

Tussendoor kun je een goederentrein inzetten en die zelfs laten rangeren bij een laad- en losplaats “onderweg”. Waarmee je dus goed moet bedenken welke lokomotieftypen je wilt hebben en welke rijtuigen en wagons.

Modeltreinen dienstregelingVerschillende treinsamenstelling op een station (Delftse Modelbouwvereniging)

Dienstregeling

Om het allemaal nog mooier te maken, kun je alle te rijden ritten – met materieelvermelding – in een door jouzelf opgesteld tijdschema onderbrengen. Je houdt rekening met langzaam rijdende treinen (stoppers, goederen) en snellere exemplaren (intercity’s, internationale treinen). Je bedenkt realistische stoptijden langs de perrons en als je dat alles in een schema hebt gezet, kun je er een dienstregeling van maken zoals die in de werkelijkheid ook voorkomt.

Eventueel met vertrek- en aankomststaten (die gele vellen papier die je op perrons ziet hangen) en vooral een schema voor jezelf met taken. Zoals “eerst klaarzetten van die en die rijtuigen voordat ik trein X kan laten vertrekken”. Of “het rangeren met een buurtgoederentrein gaat ongeveer zoveel tijd kosten en dus moet ik – ha! Een onverwachte consequentie! – een apart inhaalspoor aanleggen bij de fabriek” (of iets dergelijks).

In schaaltijden denken

Er zijn modelspoorders die de rijtijden exact omrekenen naar de schaal waarin hun baan gesitueerd is. Dus voor een N-baan wordt de rijtijd verrekend met 160 (de verkleiningsfactor). Een uur in de werkelijkheid is dan (gemakshalve) 3,5 minuten in schaaltijd. In H0 is een uur 6,8 minuten in schaaltijd. Je ziet dat je in die pakweg 7 minuten heel wat bewegingen moet stoppen! Terwijl een trein gedurende die tijd onderweg is van (bijvoorbeeld) Amsterdam CS naar Den Haag CS kun je op je rangeerterrein de volgende trein klaarzetten of je rangeerbeweging bij de fabriek afronden.

Zijn je 7 minuten om, dan zet je de trein stil langs het perron en heb je die intercity-reis afgerond. Je bent een uur verder in je modeldag en je hebt in dat “uur” verschillende taken gedaan. Zoals een tweede trein laten rijden. Misschien legt die een kortere afstand af en ben je dus minder tijd kwijt. Waardoor je de intercity na pakweg 5 echte minuten (drie kwartier rust in Den Haag CS) aan de terugreis kunt laten beginnen. Keurig volgens jouw dienstregeling.

Ik hoop dat dit artikel je geïnspireerd heeft om eens na te denken over het maken van een dienstregeling voor jouw modelspoorbaan. Heb je zelf nog tips, ideen of een reactie op artikel, laat het hieronder even weten!

En vergeet niet dit artikel te delen via Facebook en de andere sociale kanalen 🙂