De afkorting DCC staat voor Digital Command Control. Veel spoorwegfabrikanten leveren hun locomotieven en treinstellen in twee uitvoeringen, namelijk analoog, dus besturing (harder/achter-vooruit/achteruit) via de transformator, waarbij de railspanning wordt gewijzigd van 0 naar 12 volt en alles wat daar tussenin past. De rijregelaar op de trafo kan twee kanten uit (linksom/rechtsom) en dat houdt alleen maar in dat de stroomde ene keer via de linker rail naar de lokmotor toegaat en de andere keer via de rechterrail. De andere rail is dan de minpool, waardoor de motor een bepaalde richting uit draait.

De andere uitvoering is hetzij “voorbereid op digitaal”, hetzij “reeds voorzien van een digitale decoder”.

Hoe werkt digitaal rijden?

Bij digitaal rijden is de hele situatie volkomen anders. Er staat dan permanent op de hele baan (dus overal, ook op de kopspoortjes waar je materieel op wegzet) spanning. En wel 12 volt gelijkstroom. Toch rijdt er niet één lok of treinstel. Wel branden alle kop- en sluitlichten en is de binnenverlichting van de rijtuigen aan. Heel realistisch dus.

Bij digitaal is in iedere lok (laat ik liever zeggen: in ieder voertuig met een elektromotor, dus ook een treinstel of een losse motorwagen zoals bij de DE1 of een losse stadstram) een decoder aangebracht. Deze decoder heeft een bepaalde code. Door de code in te tikken op je bedieningspaneel (de DCC centrale) weet die lok of dat treinstel dat er iets van hem verlangd wordt. Je kunt nu via het bedieningspaneel de lok in beweging zetten en hem bijvoorbeeld heel langzaam achteruit laten rijden om op een bepaald spoor gereedstaande rijtuigen of goederenwagons op te pikken. Daarna geef je opdracht om bijvoorbeeld de rondlopende baan op te zoeken en met een aardig vaartje een rondje te gaan rijden. Tik je vervolgens de code van een andere lok in, dan kun je daar bijvoorbeeld mee gaan rangeren. Zolang je niet op elkaars baangedeelte komt, kan er niets gebeuren en kun je naar hartenlust rijden.

Analoog spel verses digitaal spel

Bij analoog spel moet je baangedeelten isoleren ten opzichte van elkaar en heb je voor elk afzonderlijk baangedeelte een aparte trafo nodig. Bij digitaal spel kun je voor de railvoeding volstaan met één (zware) trafo maar heb je veel decoders nodig en een uitgebreide commandocentrale. Immers, ook de wissels en seinpalen worden digitaal aangestuurd.

Digitaal rijden is mooi maar kost het een en ander. Vandaar dat de modelspoorfabrikanten veel analoog materieel leveren, wat dan wél “voorbereid” is voor digitaal (er is ruimte voor een decoder in de lokbehuizing en er zijn aansluitingen op de motor aanwezig) maar pas digitaal gebruikt kan worden na jouw extra investering.

Anderzijds levert men dus ook kant en klare loks voor digitaal gebruik, die dan ook meer kosten dan een analoog uitgevoerde.