Wat is digitaal rijden?

Digitaal modelspoor is het vervolg op analoog modelspoor. Bij analoog modelspoor kun je in principe één trein (locomotief/treinstel) besturen op een tweerail gelijkstroombaan. Dit komt doordat de transformator tegelijkertijd de rijregelaar is (de draaiknop op het kastje). Vanaf de transformator gaan twee draden (meestal een rode en een zwarte) naar de beide railstaven. De draden hebben die twee kleuren om te voorkomen dat je (wanneer je op meer plaatsen een stroomvoorziening maakt) ergens op de modelbaan de kleuren aan het verkeerde railstuk aansluit. Dan immers krijg je kortsluiting!

Draai je nu de knop op de transformator naar links (of naar rechts) dan zal de trein in de gekozen rijrichting gaan bewegen. Zet je op deze zelfde baan een tweede trein neer, dan gaat die tegelijkertijd rijden en – wanneer je hem net zo hebt neergezet als de eerste – in dezelfde richting! (Maar tegengesteld wanneer je hem ‘andersom’ op de rails zet).

Allebei rijden ze met ongeveer de helft van de maximale snelheid – wanneer je de draaiknop of potmeter helemaal opendraait – doordat ze allebei moeten werken met één bepaalde hoeveelheid elektrische stroom. Die twee onafhankelijk van elkaar besturen, is niet mogelijk tenzij je allerlei elektrische trucjes uithaalt (blokstelsel, geïsoleerde baanvakken, etc.). Daarover lees je meer in mijn Modelspoor Handboek.

Digitaal rijden is echter helemaal onafhankelijk werken van de potmeter op de transformator. Je gebruikt er wél een transformator bij (om de railstaven voeding te geven) maar ook een centrale besturingseenheid. Dat is een kleine computer, die je een beetje kunt vergelijken met een tablet-computer.

Daarnaast heb je vaak een zogenoemde booster nodig om voldoende voeding overal op de baan te laten zijn. Het voorkomt dat alle treinen – je kunt er dan een heel stel tegelijk onafhankelijk van elkaar op de baan laten rijden – niet voldoende spanning zouden krijgen om snelheid te maken. Maar daarnaast heb je nog wat zaken nodig, die ik hieronder uiteen zet.

Een protocol kiezen

De eerste stap in het digitaliseren van jouw modelspoorbaan of het digitaal beginnen met de hobby, is het kiezen van een protocol. Een protocol is de “taal” waarmee de centrale (dat is dus de vervanger van de rijregelaar op de analoge transformator) commando’s stuurt naar de locs (eigenlijk moet je zeggen “naar de stroom afnemende eenheid, wat een motor kan zijn van het voertuig dat trekt of duwt of een wisselsteller, een seinpaal, een lamp van de binnenverlichting van een rijtuig, maar gemakshalve noemen we alles wat stroom afneemt in dit artikel een ‘loc’ (of ‘lok’)). Een commando kan bijvoorbeeld zijn “rijden op een bepaalde snelheid”, “lichten aan/uit”, enzovoorts.

Tot voor kort hadden verschillende fabrikanten van modelspoormaterieel een eigen protocol. Zo had Märklin het inmiddels stopgezette MFX-protocol (met Motorola-componenten), vond je bij Fleischmann het FMZ-protocol en bij – het inmiddels door Märklin overgenomen – Trix het protocol Selectrix. Die protocollen bestaan natuurlijk nog wel (want ze zijn in het verleden aangekocht door veel modelspoorders) maar worden dus niet meer geleverd door de fabrikanten. Er zijn ook geen updates meer van.

Daarnaast is er het al jaren bestaande DCC protocol (DCC staat voor Digital Command Control). Dit protocol is toepasbaar op alle (H0- en N-spoor) tweerail modelbanen. Märklin heeft tegenwoordig het eigen “Märklin Systems”.

Het grote voordeel van het DCC protocol is dat je niet gebonden bent aan een modelspoorfabrikant aangezien vrijwel alle merken met het DCC protocol werken. Zeker wanneer je op een kleiner budget digitaal wilt gaan rijden, is DCC aan te raden. De meeste Märklinisten gaan uiteraard voor het Märklin systeem. Maar je kunt ook twee protocollen naast elkaar gebruiken. Bijvoorbeeld met de Intellibox van Uhlenbrock waarmee je meerdere protocollen kunt aansturen (multiprotocol centrale).

Digitaal stappenplan: Uhlenbrock Intellibox II

Uhlenbrock Intellibox II

Uhlenbrock digitale booster

Uhlenbrock digitale booster

Even terug naar de voeding. Zoals gezegd heeft een digitale centrale zelf een betrekkelijk beperkt elektrisch vermogen. Daardoor kun je slechts een klein aantal loks ermee laten rijden. Met de aan de centrale te koppelen booster (een versterker) lever je dus extra stroom aan de spoorbaan.

Een centrale kiezen

Nadat je voor een protocol hebt gekozen, is het tijd voor het kiezen van een centrale. Afhankelijk van het protocol waarmee je wilt gaan rijden, is er een veelvoud aan centrales beschikbaar. Belangrijk om op te letten is hoeveel loks er in het geheugen kunnen worden opgeslagen en hoeveel er tegelijkertijd bestuurd kunnen worden door de centrale.

Kijk hierbij ook naar jouw toekomstplannen zodat je niet over een jaar weer een nieuwe centrale moet kopen. Wanneer je de modelspoorbaan verder wilt gaan automatiseren, is het ook belangrijk te kijken of de centrale kan worden aangestuurd door de software die je (via de PC) wilt gaan gebruiken. En of de centrale-zelf misschien verder kan worden uitgebreid.

Ik heb een overzichtje voor je van bestaande centrales. Heb je weinig ruimte en rij je met niet meer dan drie locs tegelijk, dan kun je volstaan met de basis startsets van Märklin, Roco/Fleischmann of Piko. Märklin biedt startsets aan met de Mobile Station 2, Roco heeft de Multimuis en Piko de Digi 1 controller (zie de foto’s). Deze drie ontlopen elkaar niet veel qua prestaties maar de Roco Multimuis heeft een leuk extraatje. Want wanneer je daar een grotere transformator aan koppelt, kun je het aantal te besturen treinen verdubbelen. De beide anderen kunnen dit niet. Daarentegen kunnen de  ESU Commander, CS Reloaded en de CS2 van Märklin wel met meerdere protocollen werken.

Voor grotere modelbanen met meer loks levert Roco/Fleischmann de Z21 centrale, die draadloze besturing biedt via een iPhone, iPad, Android tablet en/of smartphone. ESU levert de ECoSII met een groot touchscreen en twee regelaars. De Central Station 2 (CS2) van Märklin heeft ook een touchscreen en twee regelaars. En verder zijn er nog de centrales van Raptor en de Viesmann Commander.

Viesmann 5320 centrale

Viesmann 5320 centrale

Van Raptor weten we dat deze centrale geschikt is voor de DCC uitvoeringen 14, 27, 28 en 128 van DigiTrax/Lenz, de Motorola I, II, 27 en 28 van Märklin, Selectrix en FMZ. Je kunt de Raptor centrale direct aansluiten op de boosters van diverse merken. Je kunt zonder computergebruik een volledig automatisch multi-treinenbedrijf instellen via zogenoemde S88-terugmeldmodules.

Raptor600

Raptor600

ESU ecos-21-centrale

ESU ecos-21-centrale

Trix Mobile Station DCC

Trix Mobile Station DCC

Marklin Mobile Station DCC

Marklin Mobile Station DCC

Automatiseren

Natuurlijk wil niet iedereen zijn modelspoorbaan volledig automatiseren, maar zeker voor de grotere modelspoorbanen is dit interessant. Het automatiseren van een baan is een leuke bezigheid en zeker wanneer alles goed werkt, geeft dit je veel voldoening.

Bij het automatiseren van een baan is het belangrijk om te kijken hoe je dit gaat doen. Denk goed na over de te gebruiken software en of je dus met jouw centrale direct al kunt automatiseren. Voor de software heb ik een klein overzicht voor je van een aantal pakketten die verkrijgbaar zijn. Ieder pakket heeft zijn voor- en nadelen. In deze lijst staan niet alle pakketten genoemd, en ze is dus verre van compleet. Maar dit geeft al een goede indicatie van wat beschikbaar is:

  • Koploper – Nederlands – gratis verkrijgbaar maar wordt niet meer vernieuwd.
  • RocRail – meertalig (ook NL) – gratis verkrijgbaar via de website.
  • iTrain – niet gratis (basisversie circa 99,00 – uitgebreide versie circa 299,00 euro)
  • WinDigipet – niet gratis (99,00 tot 499,00 euro)
  • Railroad & Co Traincontroller (website Traincontroller). Engels- en Duitstalig. Heeft een eigen Facebookpagina met Europese (vooral Nederlandse) gebruikers. Is niet gratis (varieert van 111,00 tot 510,00 euro).
  • The JMRI Project – gratis verkrijgbaar – Engelstalig.

Weet je welk programma je gaat gebruiken, dan ga je een plan maken hoe je de baan in vakken gaat verdelen. Hiermee doel ik niet op blokken zoals bij analoog rijden maar baanvakken waar je de al genoemde terugmeld (bezetmelders) plaatst. Daarmee weet de software waar de loks zich op de modelbaan bevinden. Nadat de bezetmelders, wisseldecoders en eventuele seindecoders allemaal volgens jouw tekening zijn geplaatst, kan het eigenlijke automatiseren beginnen!

Het Basisprincipe

Uit de informatie van de softwareleveranciers blijkt dat alle softwarepakketten werken volgens hetzelfde basisprincipe. Dit werkt dus met de baanvakken. In principe mag zich in één baanvak niet meer dan één lok bevinden. Om in de werkelijkheid de machinist van de lok te laten weten dat een baanvak vrij is om in te rijden, worden seinen gebruikt. Is er reeds een lok (met trein) in een bepaald baanvak, dan geeft het sein ‘rood’ aan en mag de volgende trein niet in dat baanvak binnenrijden. Hij moet wachten tot het vak vrij is. Zo wordt voorkomen dat de treinen met elkaar botsen. Ditzelfde principe pas je dus toe op de modelbaan.

Decoders kiezen

Het digitale systeem werkt dus met decoders. Nieuwe locs kun je vaak kopen met een reeds door de fabriek ingebouwde decoder. Zij geven vaak prima rij-eigenschappen. Heb je nog oudere loctypes die nog omgebouwd moeten worden, dan zul je een keuze moeten maken voor een decoder.

Het nummer 1 criterium is hier natuurlijk de rij-eigenschappen na de inbouw van de decoder. Vraag daarom eerst eens rond welke decoders andere modelspoorbouwers gebruiken voor het type lok, dat jij wilt gaan ombouwen. Of kijk eens op internet naar ombouwprojecten en welke decoders er worden gebruikt.digitale decoder ombouwen loc

Ombouwen

De moeilijkheidsgraad in het ombouwen van een lok is per lok verschillend. Daarbij is het bij de ene lok een kwestie van draden vast solderen en bij een andere lok zul je het complete motortje moeten aanpassen of soms in zijn geheel vervangen. Het ombouwen is dan ook niet voor iedereen weggelegd. Gelukkig zijn er nogal wat bedrijven in Nederland en België die het ombouwen voor jou kunnen doen!

Tips

Om jouw digitale modelspoorbaan tot een succes te maken is het van belang dat je alles goed voorbereidt. Weet van te voren met welke onderdelen je gaat werken, schat in hoeveel loks je uiteindelijk gaat gebruiken, hoeveel wissels etc., zodat je niet op een later moment tegen een limiet van bijvoorbeeld de centrale aanloopt.

Digitaliseer stap voor stap jouw modelspoorbaan en overhaast dit niet. Je kunt prima wissels en seinen nog analoog aansturen terwijl de loks digitaal worden bestuurd. Ook kun je eerst een deel van je baan digitaliseren, zodat je ook nog analoge loks kunt laten rijden.

Meer weten over digitaal rijden: kijk eens naar mijn cursus digitaal modelspoor

Succes met jou digitale modelspoorbaan

Koen