In Nederland (maar ook in Frankrijk) werden na de tweede wereldoorlog in snel tempo de stoomlocomotieven vervangen door elektrische treinstellen en getrokken treinen waarvoor elektrische locomotieven als trekkracht dienden. Maar niet alle baanvakken waren (werden) geëlektrificeerd (“onder de draad gebracht”). Er waren ook niet genoeg diesel-elektrische treinstellen om op die niet-geëlektrificeerde baanvakken dienst te doen en daarom werden treinen samengesteld uit rijtuigen voor elektrisch bedrijf, die echter werden getrokken (en geduwd) door diesel-elektrische locomotieven van de serie DE2200-DE2400 van NS. Omdat deze trek-duwtreinen ’s winters niet verwarmd en verlicht konden worden door de loks, werden speciale energiewagens aangekocht, die tussen de lok en het eerstvolgende rijtuig werden geplaatst. Zij verzorgden de verwarming en verlichting in de rijtuigen met hun generatoren, die elektriciteit opwekten. In model worden zij (in H0) geleverd door Artitec.

Fleischmann levert voor modelbanen naar Duits model in H0 zogeheten ‘boiler und heizung’ wagens.