De grote ronde, typerende ketel op het wielframe van een stoomlocomotief bevat het water, dat aan de kook wordt gebracht. Het principe is nu nog bekend van de fluitketels in de keukens van onze woningen. Kokend water (ook als het nog niet kookt maar wel heet is) produceert via verdamping stoom. Dit gasvormige vocht kan niet ontsnappen uit een gesloten ruimte (de ketel) maar door het via een stelsel van pijpen af te voeren naar cilinders, waar het dus onder druk aankomt, kun je die cilinders laten bewegen en via die beweging een stelsel van stangen heen en weer laten gaan. Die stangen zijn dan weer verbonden aan de wielen van de locomotief, zodat die hun draaiende beweging kunnen maken.
In stoomketels van locomotieven (maar ook van andere stoom aangedreven vaar- en voertuigen) wordt de effectiviteit van de stoomproductie vergroot door in de ketel aparte pijpen aan te brengen, waar doorheen de hitte vanuit de zogenoemde vuurkist door het water wordt geleid. Deze vlampijpen moeten regelmatig schoongemaakt worden – ook het inwendige van de ketel-zelf trouwens – waarvoor aan de voorzijde van de ketel een deur is aangebracht. Hier kan een niet al te omvangrijk persoon doorheen kruipen om het inwendige van de ketel van kalkaanslag te ontdoen. De vlampijpen worden regelmatig doorgespoten.
In de vuurkist onder de ketel wordt het kolenvuur verzorgd. De stoker of de leerling-machinist begint ’s ochtends al heel vroeg met het opbouwen van het vuur via aanmaakhoutjes en papierproppen. Pas wanneer dat goed brandt, kan hij er kolen of briketten (samengeperst koolstof) op gooien. De hitte van de gloeiende kolen of van de briketten brengt het water in de ketel aan de kook waardoor de stoomproductie op gang komt. Wanneer de kolen (briketten) uitgebrand zijn, veranderen zij in (stenen) klompen – zogeheten slakken – die uit de vuurkist moeten worden verwijderd. Dit gebeurt op het locomotievendepôt waar onder een bepaalde rail een groot gat is gegraven. De slakken uit de vuurkist worden daarin gestort (in de ‘slakkenkuil’) en die kuil wordt op gezette tijden door het depôtpersoneel geleegd. De slakken werden vroeger tijdens winterweer gebruikt om bij sneeuwval of ijzel de voetpaden op het depôt en de perrons van het station beloopbaar te houden.
Foto: stoomketel deur aan de voorzijde (Roco)