In het naoorlogse Duitsland werden nog overal stoomlocomotieven ingezet. Door de afnemende voorraden kolen werden loksomgebouwd voor oliestook. Het voordeel was tevens dat er geen vuurkisten meer hoefden te worden leeggehaald na afloop van een dienst en dat er voor het onderhoud ook geen slakkenkuilen meer nodig waren. Er werden immers geen slakken (aan elkaar geklonterde restanten van kolen) meer geproduceerd. Ook konden de kolenopslagdepots op de lokdepots worden verwijderd en de kolenkranen. Ze werden vervangen door opslagtanks voor (stook)olie en pompkasten. Deze locomotieven reden nog wel met een aangekoppelde tender maar die bevatte uitsluitend olie en water. Geen kolen.